Uitdrukkingsspel

Leuk spel waarbij de kinderen kennismaken met de verschillende gelaatsuitdrukkingen 

• Een gezicht observeren en omschrijven • Woordenschat ontwikkelen • De juiste woordenschat aanleren en gebruiken • Verschillende zintuiglijke en emotionele waarnemingen uitdrukken of vergelijken

Met dit materiaal leren de leerlingen de volgende 6 gelaatsuitdrukkingen: glimlach, lach, verdriet, woede, afkeer en verbazing. 5 Verschillende kinderen vertonen alle 6 de uitdrukkingen. In eerste instantie worden de fotoprenten één voor één bekeken en moeten de kinderen de gelaatsuitdrukking beschrijven. Vervolgens worden de verschillende kinderen met dezelfde gelaatsuitdrukking bekeken. Vestig daarbij de aandacht van de kinderen op het belang van de positie van bijv. het hoofd, de ogen, de wenkbrauwen of de mond. D.m.v. gelaatsuitdrukkingen worden emoties weergegeven. Welke emoties horen bij de gelaatsuitdrukkingen?

Neem vervolgens nogmaals de fotoprenten en vraag de leerlingen(en) in welke situatie hij/zij de gelaatsuitdrukking kunnen laten zien. Bijv. “Wanneer ben je kwaad?”, “Hoe kan men dat op je gezicht aflezen?”, “Wat doe je om afkeer te laten blijken?” Vraag een kind om een fotoprent te pakken en zonder deze aan de andere te tonen en laat de andere kinderen de uitdrukking raden die op de fotoprent bevindt via het stellen van vragen van het volgende type: “Is de mond open?”, “Staan de wenkbrauwen gespannen?“, enz. Ga na of de zinsformulering juist is. Vraag de kinderen om andere uitdrukkingen te vinden, te verzinnen en na te bootsen, bijv. angst, blij, …. De foto’s dienen als ondersteuning bij het bespreken van de emoties. Laat de kinderen de uitdrukkingen na doen (evt. met een spiegel).